De mindere rechterflank van Ajax

Zoals VI al omschreef, heeft Ajax sinds het wegvallen van Youri Baas moeite met het opbouwen via de linkerkant. Het percentage aanvallen via die flank daalde met maar liefst vijf procent. Tegelijkertijd steeg het aantal aanvallen via rechts met bijna vijf procent, waardoor momenteel bijna veertig procent van de aanvallen van Ajax via de rechterflank loopt.

Deze statistieken tonen het verschil met en zonder Baas aan (Bron: Voetbal International)

Hoewel dit misschien niet significant lijkt, scoort geen ploeg lager dan Ajax sinds het gemis van Baas wat betreft het aantal aanvallen over één flank, en scoort tegelijkertijd ook niemand hoger op datzelfde vlak. Toch creëert Ajax de laatste wedstrijden weinig kansen. Dat hangt niet alleen samen met het gemis van Baas, maar ook met de rechterflank van Ajax en het vertrek van Devyne Rensch.

Waar het artikel van VI Pro (aanrader om te lezen!) zich vooral richt op het gemis van Baas, ga ik in dit stuk dieper in op de rechterflank van Ajax en de problemen die daar spelen. Belangrijke kanttekening: ik richt me hier op tactische oorzaken. Uiteraard zijn de individuele spelers (Gaaei, Berghuis en Traoré) op dit moment niet van het gewenste niveau, maar het zijn wel de spelers waarmee we dit seizoen moeten uitspelen. Daarom is het belangrijk om dit op andere manieren te analyseren, en ik zal daarna ook een voorschot nemen op mogelijke oplossingen. Tijd om erin te duiken:

Verandering in de rol van de rechtsback

Allereerst is de rol van de rechtsback subtiel veranderd sinds het vertrek van Rensch. Even kort samengevat: waarom speelde Ajax ook alweer met een back aan de binnenkant, en wat waren de voordelen in balbezit? Een back aan de binnenkant — of inverted back — heeft als belangrijkste voordeel dat hij een buitenspeler van de tegenstander voor een keuze stelt. Gaat hij zijn back ondersteunen tegenover de buitenspeler van Ajax en geeft hij daarmee ruimte weg in het centrum aan de back? Of loopt hij mee met de back van Ajax, waardoor zijn eigen back 1-op-1 moet verdedigen?

Doordat Rensch hier binnenin gepositioneerd staat moet de buitenspeler van NEC kiezen, of Rensch vrijlaten of de passlijn naar de buitenspeler vrijlaten.

Waar Ajax eerder met twee backs aan de binnenkant speelde, is dat nu veranderd naar slechts één back aan de binnenkant, met Anton Gaaei als speler voor de buitenbaan. Dit is vooral gedaan om Gaaei beter tot zijn recht te laten komen, aangezien hij minder geschikt is als back aan de binnenkant. Farioli voelde zich genoodzaakt om deze keuze te maken. Tegelijkertijd beweegt de buitenspeler vaak naar het centrum, waardoor er in theorie ruimte ontstaat voor Gaaei. Toch kleven er drie duidelijke nadelen aan deze aanpak in de huidige uitvoering:

Hier zie je het omgekeerde patroon, Traoré staat aan de binnenkant en Gaaei staat aan de buitenkant.

Restverdediging

In de wedstrijden tegen Utrecht en Sparta regende het bij vlagen kansen voor de tegenstander in de omschakeling. Dit hangt nauw samen met de rol van de rechtsback, die in een vroeg stadium breed én hoog ging staan. Op papier logisch, gezien de kwaliteiten van Gaaei die vooral langs de zijlijn liggen, maar zowel Utrecht als Sparta zagen hierin kansen. Wanneer Gaaei mee naar voren is, ligt er bij balverlies veel ruimte achter de laatste linie.

Gaaei trekt al vroeg aan de buitenkant mee ten aanval, terwijl Traoré de bal heeft in het centrum.
Door het balverlies van Traoré in het centrum, kan Gaaei nooit op tijd terug zijn omdat hij én al ver naar voren staat én ook helemaal aan de zijkant staat.

Een aanvallende rechtsback aan de buitenkant betekent vaak dat hij in de omschakeling geen bijdrage kan leveren aan de restverdediging. Omdat een back breed staat, is hij bij balverlies simpelweg minder goed gepositioneerd om snel terug te schakelen. Een back aan de binnenkant staat daarentegen al in het centrum van het veld, het belangrijkste verdedigingsgebied. Bij balverlies hoeft hij dus minder afstand af te leggen en staat hij direct beter opgesteld. Simpel gezegd: een tegenstander kan alleen scoren in het midden, en als jij daar al staat met balbezit, sta je ook meteen goed zonder bal.

Voorbeeld van de positioneringen in de restverdediging met back aan de buitenkant, zie de afstand die Gaaei moet belopen om dit te compenseren bij balverlies.
De positionering met een back aan de binnenkant, die hoeft minder meters af te leggen om zijn buitenspeler bij te halen.

Dit lijkt ook de reden waarom Henderson als aanvallende middenvelder werd gepositioneerd: hij moest de ruimte dekken die Gaaei achterliet. Het nadeel hiervan was echter dat er voorin minder diepgang en stootkracht was, waardoor Taylor als enige aanvallende middenvelder fungeerde. Hierdoor was er nauwelijks bezetting in de rechter halfspace, wat het verdedigen voor NEC juist makkelijker maakte. Dus hoewel dit verdedigend gezien voordelen, had het weer offensieve nadelen.

Henderson zakt in de zone van Gaaei in als de rechtsback mee ten aanval trekt.

Een spelmaker minder

Zoals ik in een eerdere analyse (LINK) al benoemde, hadden de backs ook een rol als spelmaker. Op de eigen helft en in de beginfase van de aanval werd van de backs verwacht dat ze actief bijdroegen aan de opbouw, met name door het verplaatsen van het spel via kantwissels. Die rol is met een back in de buitenbaan flink afgenomen.

Hato en Klaassen moeten in deze situatie het spel vormgeven, terwijl als Gaaei bijsluit in het centrum, je een extra man centraal hebt om dit te kunnen doen.

Omdat Gaaei nu vaak breed staat, komt er meer verantwoordelijkheid bij de nummer 6 en Hato te liggen, zonder ondersteuning van een derde speler, en met het gemis van Baas. In combinatie met twee aanvallende middenvelders als Klaassen en Taylor, die niet uitblinken in het organiseren van het spel, leidt dit ertoe dat Ajax minder vaak van kant kan wisselen. Daardoor blijven veel aanvallen noodgedwongen aan één kant hangen. Hoewel het effect hiervan kleiner is dan het wegvallen van Baas, speelt het zeker mee.

Minder 1-op-1-kansen voor buitenspelers

Een derde gevolg is dat het bekende ‘isoleren van een back van de tegenstander’ moeilijker wordt. Zoals eerder uitgelegd, speelt een back aan de binnenkant mede om te zorgen dat buitenspelers 1-op-1 komen tegenover hun directe tegenstander. Nu Gaaei aan de buitenkant speelt en de buitenspeler (Traoré of Berghuis) naar binnen trekt, komt dat minder vaak voor.

De afstemming tussen Gaaei en de buitenspeler (Traoré of Berghuis) laat te wensen over. Ze lopen elkaar vaak in de weg en komen uiteindelijk beiden op de flank terecht. Hierdoor is het voor de tegenstander makkelijk te verdedigen, omdat er te veel spelers op een kleine ruimte opereren.

Berghuis en Gaaei staan precies in dezelfde lijn, waardoor ze allebei niet aanspeelbaar zijn in deze situatie. Als Gaaei naar binnentrekt dan is de kans aanwezig dat hij of Berghuis aanspeelbaar wordt.

Bovendien is het centrum altijd drukker bezet, waardoor een overtal creëren lastiger is als Traoré of berghuis zich daarin beweegt. In combinatie met een gebrek aan creatieve spelers of spelers met een beslissende pass wordt het voor Ajax erg lastig om gevaar te stichten.

Kijk hoeveel spelers er rondom de bal zijn op het moment dat Traoré hem daar zou ontvangen.

Mogelijke oplossingen

Toch zijn er manieren om deze problemen aan te pakken. Ik zie verschillende oplossingen, waarvan ik er drie heb uitgewerkt:

De eerste — en misschien wel de simpelste — is om terug te keren naar de basis: speel weer met een back aan de binnenkant. Hierdoor keer je terug naar de principes die eerder in het seizoen succesvol bleken. Hoewel Gaaei niet ideaal is in die rol, zijn er alternatieven. Rosa is comfortabeler aan de binnenkant, al heeft hij nog aanpassingsproblemen en is hij geen specialist in de underlaps. Ook Regeer, die die rol eerder bij Twente speelde, is een optie, maar heeft wisselend succes gehad als rechtsback.

Rosa is in dit soort situaties comfortabel om een pass te geven richting Berghuis, en herkent het qua overzicht makkelijker dan Gaaei.

Een tweede mogelijkheid is het vinden van een complementair trio op rechts: rechtsback, rechter aanvallende middenvelder en rechtsbuiten. Idealiter bestaat dit trio uit een loper, een dribbelaar en een creatieve passer. Bijvoorbeeld: Gaaei (loper), Mokio (dribbelaar) en Berghuis (passer), of Gaaei, Fitz-Jim (passer) en Traoré (dribbelaar). Het doel is balans in speelstijl, zodat er geen eenzijdigheid ontstaat, zoals nu het geval is bij een combinatie als Gaaei en Klaassen, die beiden vooral zonder bal functioneren. Als laatste is het natuurlijk ook nog een optie om een inverted back op te stellen, en dan wél voor Klaassen te kiezen en één van de twee mogelijke rechtsbuitens (Traoré of Berghuis). Zolang de drie spelers maar complementair aan elkaars kwaliteiten zijn.

De derde — minst waarschijnlijke — optie is een systeemwijziging. Eerder dit seizoen speelde Farioli enkele keren succesvol in een 3-4-2-1-systeem (tegen Willem II, Union SG en Groningen in de slotfase). Dit systeem kan zorgen voor defensieve stabiliteit en tegelijkertijd de breedte benutten via wingbacks. De uitdaging zit ‘m vooral in de invulling van de linksbackpositie. Godts heeft het op momenten aardig ingevuld, maar is verdedigend kwetsbaar. Wijndal mist juist aanvallende impulsen, en Rosa voelt zich beter aan de binnenkant. Een laatste mogelijke optie kan zijn om Taylor (die daar ook speelde tegen Groningen in de slotfase) daar te posteren, maar dan mis je hem weer in het centrum.

Het systeem in de slotfase tegen Groningen in beeld, met Gaaei en Taylor op de vleugels, en drie spitsen voorop.

Conclusie

Eén transfer kan meer impact hebben dan een positie op het veld doet vermoeden. De hele dynamiek van een elftal verandert als tegenstanders zwaktes ontdekken. Voor Ajax is het zaak om dit snel te herstellen. Tussen NEC en Groningen zit weinig tijd, en het is aan Farioli om te bewijzen dat hij ook in moeilijke momenten kan bijsturen — zonder te bezwijken onder druk.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *