Na een sterk blok in de afgelopen weken, volgde deze keer een wedstrijd zonder overwinning, ondanks een bij vlagen fascinerend tactisch schouwspel. Oosting had zijn huiswerk duidelijk goed gedaan, en ook tijdens de wedstrijd bewees hij enorm vaardig te zijn in het bieden van tegenzetten tegen Ajax. Vanwege mijn vakantie een korte versie. Hier zijn twee tactische details van deze wedstrijd:
Waarom Ajax er in de tweede helft geen druk meer op Twente kreeg?
Het simpele antwoord is dat er twee factoren meespelen. Allereerst was het uitvallen van Godts bepalend, en ten tweede de rol van de middenvelders van beide ploegen. Ajax koos in deze wedstrijd voor hetzelfde strijdplan als in eerdere wedstrijden tegen PSV en Feyenoord. Het centrale duo werd vastgezet door Akpom en Weghorst, terwijl Godts in eerste instantie de passlijn naar het middenveld uitschakelde en vervolgens doorstapte naar Van Rooij wanneer die de bal ontving. Tegelijkertijd moest Rensch doordekken naar Salah-Edinne zodra hij de bal kreeg, terwijl Henderson opschoof naar Vlap, Sutalo naar Lammers en Baas naar Regeer.
Waar Godts in de eerste helft met perfecte discipline Van Rooij uit de wedstrijd hield en Akpom ervoor zorgde dat Salah-Edinne maar mondjesmaat aan de bal kon komen, veranderde dit compleet na het uitvallen van Godts, ondanks dat het plan in principe ongewijzigd bleef. Hoe kan dit? Het antwoord ligt in het feit dat Traoré niet in staat was dezelfde looplijnen dicht te lopen en niet slim genoeg was om op de juiste momenten wel of niet door te stappen, iets waar Akpom veel beter in is. Aan de andere kant verzuimde Akpom te vaak om mee te lopen met Van Rooij. Door deze twee factoren kon Ajax nauwelijks druk uitoefenen op de achterhoede, waardoor Twente redelijk vrij kon opbouwen. Opvallend genoeg kwam Unnerstall, een fantastische lijnkeeper, voetballend nauwelijks in de problemen, ondanks dat zijn voetenwerk niet zijn sterkste punt is. Vooral Salah-Edinne profiteerde keer op keer van het gebrek aan slimme loopacties van Traoré, waardoor het middenveld kon worden ingespeeld en Ajax daar in de problemen kwam.


Na rust verloor Ajax ook deels de intensiteit op het middenveld. Oosting zette vanaf het begin van de wedstrijd in op continue positiewisselingen en bewegingen op het middenveld als sleutel om de druk van Ajax te ontregelen. Vooral door het inbrengen van Steijn en het terugschuiven van Regeer dwong Twente Ajax voortdurend tot lastige keuzes. De middenvelders van Ajax volgden hun man grotendeels, maar soms droegen ze hem over aan een ander, wat leidde tot te veel situaties waarin Twente gemakkelijk kon voetballen. Het leek erop dat de spelers van Ajax vermoeid raakten, en door deze overnames op het middenveld slaagde Ajax er niet meer in om druk op Twente uit te oefenen.

Hoe Hato Oosting dwong tot een tegenzet?
Oosting had duidelijk de wedstrijden van Ajax tegen PSV en Feyenoord goed bestudeerd. Hij koos ervoor om bij de opbouw van Ajax niet man-op-man door te dekken, maar meer de ruimtes te verdedigen. Tegelijkertijd schoof Bessellink regelmatig terug naar de laatste linie, waardoor Twente een 5-4-1-formatie vormde. Na een wat moeizame openingsfase vond Ajax via Hato het antwoord: hij maakte goed gebruik van de ruimte in de rug van Rots. Rots had bij vlagen moeite om zijn man te volgen en de passlijnen goed genoeg af te sluiten, waardoor Hato regelmatig vrij tussen de vier middenvelders van Twente kon komen. Dit leidde uiteindelijk ook tot de grote kans van Akpom, waarbij hij echter geen penalty verdiende. Het was duidelijk te zien dat Farioli zijn spelers hierop had voorbereid en dat ze wisten waar mogelijk ruimte kon ontstaan.

In de rust besloot Oosting het op een andere manier aan te pakken, door over te schakelen naar een 4-5-1-formatie. Hierdoor werden de passlijnen gemakkelijker afgesloten, en werd het voetballen voor Ajax steeds moeilijker. Het voordeel van de 4-5-1 is namelijk dat, als één speler uitstapt, er nog vier anderen overblijven om de passlijnen naar de voorwaartsen af te sluiten. Zo kan Twente gemakkelijker met spelers doorschuiven zonder dat er te veel ruimte ontstaat. Dit gaf Twente veel meer controle en maakte het eenvoudiger om Ajax onder druk te zetten.

Er waren momenten waarop Ajax de eerste druk wist te omzeilen, en Taylor herkende dat er aan de linkerkant regelmatig kansen lagen. Bij de 1-1 ontbrak de afstemming tussen Besselink en Hilgers, waardoor hij vrij kon voorzetten. Ook bij de 2-2 moest Hilgers doorstappen richting Akpom, terwijl Besselink verzuimde om op volle intensiteit mee te lopen. Het was cruciaal dat Taylor wist hoe hij deze 4-5-1 kon omzeilen, namelijk door een ‘overload’ op de flank te creëren. Na zijn wissel brachten Fitz-Jim en Berghuis echter te weinig intensiteit om dit effectief uit te voeren, waardoor de wedstrijd langzaam doodbloedde. Toch was duidelijk dat de aanpassing van Oosting goed werkte en het Ajax na rust veel moeilijker maakte om te voetballen.

Conclusie
Enerzijds verdient Twente, en vooral Oosting, complimenten. Het team speelde met veel discipline en bood Ajax ook tactisch stevig tegenwicht. Bij Ajax waren echter te veel spelers niet in vorm of vermoeid, waardoor kansen in de eerste helft onbenut bleven. Bovendien slaagden Farioli en zijn staf er ditmaal niet in om een effectieve tegenzet te bedenken tegen Oosting. Dit had deels te maken met de personele bezetting, maar vooral het probleem met druk zetten bood naar mijn mening wel mogelijkheden voor alternatieven. Bijvoorbeeld door de druk af te wisselen tussen flanken, of desnoods hoger druk te zetten. Beide opties werden echter niet gekozen, waardoor de tweede helft een erg open wedstrijd werd. Tegelijkertijd is het vanaf de zijlijn moeilijk te zeggen of dit aan de trainer of de spelers lag. Misschien communiceerde Farioli zijn plan wel, maar kregen de spelers het simpelweg niet uitgevoerd. De waarheid ligt vaak ergens in het midden.

Geef een reactie