Een zware Turkse tegenstander en een lastige uitwedstrijd na een doordeweekse wedstrijd klinken als een scenario voor veel frustratie en puntenverlies. Maar niets van dat alles: twee overwinningen in korte tijd vragen om wat duiding rondom die wedstrijden. Daarom hierbij een analyse van deze twee wedstrijden, met de nadruk op enkele opvallende zaken.
Het druk zetten loont, maar heeft ook nog aandacht nodig
Een dominante overwinning tegen Besiktas en een degelijke overwinning tegen RKC hebben één ding aangetoond: Ajax kan weer goed druk zetten, en dit zorgt voor defensieve stabiliteit. In de twee wedstrijden tegen deze ploegen kreeg Ajax nog geen enkele expected goal tegen (0,7 in totaal, waarvan 0,1 tegen RKC en 0,6 tegen Besiktas). Ander leuk feitje is dat Ajax nu al op 7 clean sheets staat, één meer dan het gehele vorige seizoen. Dit laat zien wat Farioli erin heeft geslepen tijdens deze wedstrijden. Zoals eerder benoemd, is het hoge druk zetten een cruciaal onderdeel hiervan. Dit was juist het aspect waarin Ajax tegen Go Ahead Eagles nog hopeloos faalde; het zat hem in de kleinste details en de timing die vaak net ontbrak, waardoor Go Ahead Eagles er te gemakkelijk onderuit kon voetballen.
Zowel tegen RKC als tegen Besiktas koos Ajax aanvankelijk voor dezelfde aanpak. De rechtsbuiten (Rasmussen of Traoré) pakte de linker centrale verdediger op, en Rensch dekte door richting de back indien deze de bal krijgt. Daarachter ondersteunde de nummer 6 of de rechter centrale verdediger om de directe tegenstander op te vangen. Een belangrijk detail hierin is dat Ajax, in tegenstelling tot veel andere ploegen, juist wil dat een tegenstander kort opbouwt. Hierdoor kunnen ze hoog druk zetten; bij een doeltrap geeft Ajax vaak ruimte, om de tegenstander vervolgens in de val te lokken. Dit ging tegen Besiktas een aantal keer goed, en met name Masuaku werd hierdoor enkele keren in verlegenheid gebracht.

Tegen RKC viel op dat Ajax aanvankelijk op dezelfde manier begon, maar na enkele moeilijke openingsminuten al in de 8e minuut van kant wisselde. Vanaf dat moment werd hetzelfde trucje uitgevoerd, maar dan vanaf links. Dit kan te maken hebben gehad met het feit dat Farioli mogelijk Meijers aan de aftrap had verwacht als linksback in plaats van Familia-Castillo. Familia-Castillo is comfortabeler aan de bal, waardoor het druk zetten minder gemakkelijk slaagde en RKC er iets makkelijker onderuit kon voetballen.
Een andere reden zou kunnen zijn dat Banel een hogere intensiteit kon brengen zonder bal, waardoor RKC gemakkelijker onder druk gezet kon worden. Dit zou de kans op succes bij het druk zetten kunnen vergroten. Toch wist Farioli van tevoren dat Banel zou spelen, dus is het onwaarschijnlijk dat hij zich dit pas in de 8e minuut realiseerde. Het is daarom opvallend dat Ajax enerzijds moeiteloos kan switchen en anderzijds dat Farioli zijn manier van druk zetten afstemt op de kwaliteiten van de tegenstander in combinatie met de kwaliteiten van zijn eigen ploeg.
Een kanttekening is dat er nog steeds verbeteringen mogelijk zijn. In de wedstrijd tegen Besiktas was Ajax bij vlagen overweldigend goed in het druk zetten, maar de kwetsbaarheid werd soms ook zichtbaar. Met name het zwerven van een nummer 10, die vanuit het centrum in de halfspace zakt, leverde Ajax af en toe problemen op. Dat Besiktas niet vaker gevaarlijk werd, had deels te maken met hun keeper, die matig aan de bal was, en het algehele onvermogen van beide ploegen om die momenten uit te spelen.

Daarnaast blijft Ajax moeite houden met het druk zetten wanneer de eerste lijn van druk wordt omzeild. Ze trekken zich dan vaak te ver terug, waardoor er te weinig druk op de bal staat. Dit kwam vooral in de wedstrijd tegen RKC bij momenten naar voren.

Invulling van het middenveld
Twee opvallende zaken kwamen naar voren in de afgelopen wedstrijden. Fitz-Jim onderscheidt zich met name omdat zijn rol subtiel is aangepast. Waar eerder werd opgemerkt dat Henderson tegen Fortuna, en ook in de wedstrijd tegen Go Ahead Eagles, ondersneeuwde doordat hij onvoldoende steun kreeg, heeft Farioli ingegrepen. De rechter aanvallende middenvelder moet nu dichter bij Henderson spelen om zo te helpen bij de opbouw. Dit past perfect bij de kwaliteiten van Fitz-Jim, die het spel goed weet te versnellen en altijd in beweging is om vrij te komen. Het gaat hierbij om een subtiel aantal meters, maar dit zorgt ervoor dat Ajax gemakkelijker de eerste opbouwfase bereikt. Van daaruit neemt Fitz-Jim vervolgens weer zijn oorspronkelijke positie in, maar dit detail maakt het net wat eenvoudiger.

In de wedstrijd tegen RKC nam Klaassen die rol op zich. Daarbij werd duidelijk dat hij van nature minder een spelversneller is en minder gemakkelijk een overtal weet te creëren, maar het patroon bleef zichtbaar.
Een ander opvallend patroon is de loopacties van Taylor. Je kunt er bijna de klok op gelijkzetten: zodra Šutalo de bal krijgt, sprint Taylor de diepte in. In 9 van de 10 gevallen speelt Šutalo de bal niet naar hem, maar het zorgt er vaak voor dat óf de passlijn naar de linksbuiten open komt te liggen, óf de passlijn naar Brobbey. En als geen van beide opties mogelijk is, loopt Taylor zelf vrij door. Dit trucje, samen met Taylors kwaliteiten om ruimte te herkennen en in te duiken, wordt hiermee optimaal benut. Vooral in de wedstrijd tegen RKC kwam dit een aantal keer duidelijk naar voren, maar door het gebrek aan individuele kwaliteiten bij de voorwaartsen leidde dit vaak tot niets.

De ‘Henderson’ pass
Je ziet het Kevin De Bruyne regelmatig doen: de bal wordt naar de zijkant gespeeld, hij krijgt hem terug net buiten het strafschopgebied, en geeft de bal vervolgens in de halfspace voor. Dit noemen we een “halfspace cross,” en een aantal voorbeelden hiervan zijn te zien in dit filmpje. Inmiddels zien we ook Henderson dit regelmatig doen, maar waarom?
52% van de goals wordt gemaakt uit zogenoemde progressive passes, oftewel passes waarmee je terreinwinst boekt door vooruit te spelen. Als kleine zijstap: 30% van de goals wordt gemaakt uit standaardsituaties (inclusief penalty’s), en de overige uit rebounds, dribbels of fouten van de tegenstander. Van de goals uit progressive passes komt meer dan een kwart voort uit voorzetten, maar dit zijn niet de traditionele voorzetten vanaf de achterlijn. De voorzetten waar de meeste goals uit voortkomen, zijn de teruggetrokken voorzet (een voorzet vanaf de achterlijn die over het algemeen laag wordt teruggespeeld) of een halfspace cross.
Ter referentie: slechts 1 op de 86 voorzetten vanaf de achterlijn heeft succes, waardoor dit niet langer een effectieve methode is om tot doelpunten te komen. De halfspace cross daarentegen wél, en deze zie je bij Ajax vaak door Henderson gegeven worden vanaf zowel links als rechts. Hij krult de bal vaak naar de verre paal, en hoewel dit (nog) niet tot doelpunten heeft geleid, is het met zijn traptechniek een waardevolle methode.

Het was enigszins jammer om te zien dat Van den Boomen dit tegen RKC nauwelijks probeerde, terwijl er wel mogelijkheden waren om dit te doen. Zeker met de traptechniek van Van den Boomen, in combinatie met een Brobbey die vaak loert bij de tweede paal, zou dit een succesvol recept kunnen zijn.

Al met al waren het twee nuttige wedstrijden, die duidelijk hebben laten zien dat het basisniveau bij Ajax enorm is gestegen. Hoewel zeker nog niet alles goed gaat, is de ondergrens flink omhoog gegaan, en dat geeft hoop voor de rest van het seizoen. Het blijft echter wel van cruciaal belang dat er op belangrijke posities niet te veel blessures optreden, want dan is de selectie wel erg smal. Desondanks is de weg omhoog duidelijk ingezet.

Geef een reactie