Marcel Keizer is niet de eerste naam waar de meeste mensen aan zullen denken als iemand voor in de staf bij Ajax. Toch stond hij bij Ajax op het lijstje en is hij zelfs (naar verluidt) gepolst om hoofdtrainer te worden, maar wordt uiteindelijk assistent-trainer van Heitinga. Tijd om eens op hem in te zoomen op tactisch vlak.
Om te beginnen even een aantal voorbehouden: op dit moment is het niet in te schatten hoe groot de rol van Keizer als assistent wordt, en daarmee hoe groot zijn invloed zal zijn. Hoewel de eerste geluiden zijn dat hij een zeer nadrukkelijke rol krijgt, is het natuurlijk altijd afwachten wat hiervan in de praktijk terechtkomt en in hoeverre Heitinga hierin wil meebewegen. Ten tweede heb ik voornamelijk gekozen om de beelden van Ajax en Sporting als leidraad te gebruiken. De beelden van zijn avonturen buiten Europa vind ik vanwege het niveau niet veelzeggend, terwijl er van zijn tijd bij Jong Ajax en Cambuur nauwelijks beelden te vinden zijn. Tegelijkertijd zijn deze beelden dus van een aantal jaar geleden, en zal zijn visie (naar alle waarschijnlijkheid) geactualiseerd zijn en meebewogen zijn met de tijd. Zeker gezien hij (later meer) al behoorlijk vooruitstrevend was op tactisch vlak, verwacht ik dat hij daarin verdere stappen heeft gezet. Als laatste, en misschien wel belangrijkste, het is slechts speculeren waarom Keizer geen hoofdtrainer – of überhaupt geen trainer – is geweest in de afgelopen jaren. Persoonlijk denk ik dat hij in die periode heus wel aanbiedingen heeft gehad, maar er zelf voor heeft gekozen om niet actief te zijn als trainer. Genoeg over de kaders, tijd om in te duiken op Keizer als trainer.
Keizer begon zijn trainerscarrière in het profvoetbal bij Telstar, waar hij na een aantal jaar verhuisde naar Cambuur om daar als directeur spelersbeleid te gaan fungeren – waar ook zijn link met Arne Slot vandaan komt (in die tijd assistent-trainer en trainer van het tweede elftal bij Cambuur). Na die rol een klein jaar te hebben uitgevoerd, vertrok hij naar FC Emmen, en vervolgens weer naar Cambuur Leeuwarden, waarna hij werd aangesteld als hoofdtrainer van Jong Ajax. Na één jaar Jong Ajax kreeg hij in de zomer van 2017 de moeilijke taak om Peter Bosz te vervangen. Tegelijkertijd vertrokken in die zomer onder meer Klaassen, Tete, Traoré, Sánchez en Riedewald, terwijl hij daarvoor terug alleen Wöber, Orejuela, De Jong en Huntelaar kreeg. Daarnaast kreeg hij ook te maken met de verschrikkelijke gebeurtenis rondom Nouri in de voorbereiding op dat seizoen. Na 24 wedstrijden werd hij uiteindelijk ontslagen, terwijl hij – buiten de Europese wedstrijden die kort volgden op Nouri – prima resultaten kon overleggen met een gemiddelde van 2,2 (zonder Europese wedstrijden) of 1,92 (met Europese wedstrijden). Na die periode is hij kort in dienst geweest bij Al-Jazira en vervolgens vertrok hij naar Sporting Lissabon, waar hij in 42 wedstrijden ook tot een puntengemiddelde van 2,14 kwam. Daar werd hij vrij abrupt ontslagen op 3 september (!) van zijn tweede seizoen na een mindere seizoensstart. Vervolgens is hij nog trainer geweest van Al-Jazira en Al-Shabab, waarna hij sinds september 2023 zonder club is geweest. Zoals al eerder benoemd, is mijn verwachting dat dit een gekozen tussenpauze is geweest. Tijd om nu echt in te zoomen op de trainer Keizer.
Als trainer heeft Keizer de voorkeur voor een 1-4-3-3-systeem met de punt naar achteren. In sommige situaties wil hij wel eens kiezen voor een 1-4-2-3-1 of een 1-3-4-2-1, hoewel laatstgenoemde met name wordt toegepast als reactie op een tegenstander. Het is wel duidelijk dat een 1-4-3-3 met de punt naar achteren zijn voorkeur geniet. Tegelijkertijd heeft hij in dit systeem onder andere de voorkeur voor twee verschillende types aanvallende middenvelders, waarbij één de creatieveling is en de ander de loper. Nu gaan we eens inzoomen op het aanvallende en verdedigende strijdplan van Keizer.
Aanvallen
In het aanvallende gedeelte zijn de patronen van Keizer veelal goed zichtbaar. In de lage opbouw kiest hij vaak voor het vasthouden aan zijn 1-4-3-3-systeem, waarbij de backs vaak wat hoger gepositioneerd en krijgen de ruimte om zowel breed als in het centrum zich aan te bieden. De aanvallende middenvelders staan ook vaak diep, maar iets meer richting de vleugel. Tegelijkertijd staan de buitenspelers vaak hoog, tegen de laatste linie van de tegenstander aan. Maar het meest opvallende is dat de centrale verdedigers enorm wijde posities aannemen, en de nummer 6 de enige direct centraal. Op die manier wil Keizer het veld groot maken, om vandaaruit verschillende opties aan te bieden aan zijn team. Doordat zijn middenvelders breed gaan staan, kan bijvoorbeeld de passlijn richting de spits open komen te liggen.


Tegelijkertijd geldt dat als een tegenstander de middenvelders compact houdt, één van de aanvallende middenvelders zich laag komt aanbieden, en ze via positiewisselingen onder de eerste druk vandaan proberen te spelen. Dit gebeurt veelvuldig door via een directe pass de aanvallende middenvelder aan te spelen, die de bal kaatst naar de nummer 6, van waaruit er doorgevoetbald kan worden. Tegelijkertijd wordt er ook verlangd van de centrale verdedigers om in te dribbelen als een tegenstander geen druk zet, alles om er maar voor te zorgen dat de eerste druk wordt omzeild en er vandaaruit doorgevoetbald kan worden. Het belangrijkste idee daarbij is de ruimtes zo groot mogelijk te maken.

Zodra de eerste druk is omzeild, zien we het volgende patroon ontstaan: het inschuiven van één van de verdedigers als middenvelder. Het meest in het oog springende voorbeeld hiervan was Frenkie de Jong, die als centrale verdediger werd geposteerd door Keizer en veelvuldig al vroegtijdig doorschoof naar het middenveld nadat de eerste druk was omzeild, waaronder in de wedstrijd tegen PSV. Het doel hiervan is om twee linies van twee middenvelders te creëren, ook wel een box of vierkant genoemd. Iets wat in het hedendaagse voetbal niet heel vernieuwend is, maar toentertijd behoorlijk vooruitstrevend was.

Toch was het niet constant één van de centrale verdedigers. Voor de doorbraak van De Jong was het in verschillende andere wedstrijden bijvoorbeeld één van de backs die inschoof naar het middenveld. Bij Ajax gebeurde dit geregeld, in sommige gevallen met Viergever die doorschoof naar het middenveld. Dit was echter één van de problemen die Keizer ervaarde bij Ajax. Hij had geen goede linksback in zijn selectie, en ook aan de rechterkant had hij geen verdediger die in staat was om dit te doen, terwijl een inschuivende back eigenlijk zijn voorkeur had. Het nadeel van een centrale verdediger die inschuift, was namelijk dat de backs geen actieve rol konden spelen in het aanvalsspel, omdat de restverdediging dan in het geding kwam.

Als we verder kijken naar het aanvalsspel, zien we een ander belangrijk patroon terugkeren: het minimaal bezetten van de flank met als doel een overtal in het centrum te creëren. In vrijwel alle situaties zag je bij zowel Ajax als Sporting dat de vleugel maar door één speler werd bezet, waarbij dit afwisselend de buitenspeler of de back was. Bij Ajax zag je in de fases dat Veltman als rechtsback speelde, dat hij veelal de zijkant opzocht, waardoor Neres of Kluivert de ruimte kreeg om te zwerven, terwijl je aan de andere kant zelfs toen al geregeld backs aan de binnenkant zag opduiken. Maar dit wisselde per wedstrijd; soms was het omgekeerd. Dit gebeurde langzamerhand minder vaak toen De Jong vaker als extra middenvelder kwam te spelen en als Sinkgraven linksback was, dan speelde die vaak in de buitenbaan en Veltman aan de binnenkant. Wat ook opvalt daarin is dat je de underlap ook in die tijd al terug zag, wat bijzonder vooruitstrevend was. Toch zag je dezelfde patronen ook bij Sporting, waarbij bijvoorbeeld Raphinha (nu Barcelona) aan de binnenkant speelde en rechtsback Gaspar de buitenkant hield, terwijl het dan op de andere flank omgekeerd gebeurde. Alles met als doel om de flank minimaal te bezetten, om zo een tegenstander wel op te rekken, maar vooral centraal een overtal aan spelers te creëren. Het was altijd duidelijk zichtbaar dat bij al zijn ploegen maximaal één back tegelijkertijd een rol mocht spelen in het aanvalsspel, terwijl de andere back zich vooral moest richten op het vormgeven van de opbouw.

Het nadeel van deze methode is dat er bij tijd en wijle wat te weinig verrassing in het aanvalsspel zit, omdat er vaak maar één back mee aanvalt, en als de bal van kant wisselt, er niet altijd voldoende ondersteuning is, waardoor het te makkelijk te verdedigen is voor een tegenstander, zeker omdat er vaak ook niet heel veel middenvelders en buitenspelers in het centrum opdoken. Hoewel dat in die tijd best meeviel en zijn ploegen vaak gemakkelijk scoorden, zal dit in de hedendaagse tijd wel dynamischer moeten worden om echt tot net zoveel kansen te komen als toentertijd, zeker om de kantwissel — die ook veelal als wapen wordt gebruikt door Keizer — echt uit te kunnen buiten. Het grote verschil is dat ploegen tegenwoordig compacter verdedigen, waardoor er meer dynamiek nodig is om tot kansen te komen.

Toch staat één ding heel duidelijk centraal in de speelwijze van Keizer: spelers weten naadloos wat er van ze verwacht wordt in de positie waarin ze spelen in balbezit. Gaat de back wat hoger staan aan de buitenkant, dan beweegt de buitenspeler naar binnen. Zakt de aanvallende middenvelder wat verder uit om de opbouw vorm te geven, dan komt de buitenspeler naar binnen om dit gat op te vullen, waarna de back aan die kant ook verder naar voren gaat spelen. Hoewel dit vrij simpel lijkt, vereist dit dat de spelers feilloos weten wat er van ze verwacht wordt in de posities. Dat is niet zo eenvoudig als het lijkt — iets wat Keizer in zijn periode bij zowel Ajax als Sporting grotendeels zeer goed voor elkaar kreeg. Deze positiewisselingen zijn het voornaamste wapen in combinatie met het overtal centraal om tot kansen te komen onder Keizer.


Om het samen te vatten zijn een aantal dingen voor Keizer belangrijk in het aanvalsspel:
- Maak het veld zo groot mogelijk (in de lengte en breedte)
- Bezet de flank minimaal (1 speler)
- Breng zoveel mogelijk spelers centraal op het veld
- Gebruik positiewisselingen om tot kansen te komen
Deze patronen passen goed bij het stereotypische Ajax-spel: veel balbezit en via een gerichte opbouw tot kansen komen. Hoewel het qua niveau absoluut niet te vergelijken is als trainer, is het qua stijl en principes in het aanvalsspel wel vergelijkbaar met de principes die Arne Slot hanteert. Vandaar dat de analogie die in de media ontstaat logica bevat. Tegelijkertijd moet het in mijn ogen nooit het doel zijn om een speelstijl te kopiëren, maar moet je vanuit je eigen ideeën en principes — natuurlijk beïnvloed door internationale ontwikkelingen en andere trainers — tot een manier van spelen komen.
Verdedigen
In het verdedigen zien we tijdens het drukzetten ook een aantal patronen terug. Tijdens het drukzetten kiest Keizer er meestal voor om met één buitenspeler door te stappen richting het centrum, terwijl de back aan diezelfde kant half gaat staan. Iets wat we bij Ajax dit seizoen ook al geregeld hebben teruggezien, waarbij veelal Godts de spits ging ondersteunen in het drukzetten, waarna Hato dan doordekte op de rechtsback indien nodig. Op die manier sluit je een tegenstander één kant op en voorkom je dat je in het centrum in een ondertal komt te staan. Tegelijkertijd wisselt Keizer wel geregeld van vleugel waarmee hij dit doet, op basis van de tegenstander. Daarachter worden op het middenveld koppeltjes gemaakt, en volgen die hun directe tegenstander.

Daarnaast is er één nadrukkelijk verschil zichtbaar ten opzichte van hoe Farioli dit invulde. Farioli koos ervoor om de eerste bal kort uit te lokken en dan pas druk te geven, om zo een lange bal te voorkomen. Keizer kiest hier niet voor en zet direct druk. Hierdoor lukt het zijn ploegen, met name tegen voetballende ploegen, om goed hoog druk te zetten. Maar het heeft bij tijd en wijle als nadeel dat een ploeg veelal de lange bal kan spelen en dan achterin in één-op-één-duels met de verdedigers komt te spelen. Tegelijkertijd moet gezegd worden dat het eerste drukzetten van de ploegen van Keizer over het algemeen zeer goed in orde is, waardoor er ook veel hoge balveroveringen plaatsvinden (data van die tijd is niet beschikbaar).

Daar staat tegenover dat er vaak ook een soort hyperfocus op de bal en tegenstander is, waardoor er van allerlei posities wild wordt uitgestapt door verschillende verdedigers in de richting van de bal of directe tegenstander. Zo gebeurt het geregeld dat allebei de centrale verdedigers instappen om druk te blijven houden, zonder dat er direct noodzaak is. Het gevaar hiervan is dat het centrum vaak open komt te liggen. Hoewel hierin ook de personele bezetting een rol speelt (bij Ajax met Frenkie de Jong en Matthijs de Ligt die nog erg jong waren) en hij bij Sporting beschikte over centrale verdedigers waarbij spelintelligentie niet bovenaan hun kwaliteitenlijstje stond, lijkt het ook een keuze om bewust druk te willen houden. Het risico is dat als dan één schakeltje een fractie van een seconde te laat is, de hele trein ontspoort, zoals Peter Bosz het ooit omschreef.

Ook in het omschakelen naar balverlies is het de bedoeling om de bal zo snel mogelijk terug te veroveren, waardoor er vaak bij balverlies veel spelers richting de bal duiken. In sommige situaties zie je dat de counterpress (zoals dat ook wel genoemd wordt) in extreme mate wordt uitgevoerd, waardoor er meerdere spelers tegelijk naar de bal toe duiken. Op die manier zorgen zijn ploegen er wel vaak voor dat de bal snel terugveroverd wordt, ook na balverlies.

Tegelijkertijd brengt dit ook risico’s met zich mee. Op het moment dat dit niet goed gaat, ontstaan er grote ruimtes voor de tegenstander. Dit is ook terug te zien in de restverdediging, die ik ook geregeld niet perfect op orde zie. Te vaak ontstaat een structuur van drie verdedigers met één middenvelder ervoor, waardoor de afstand te groot wordt tussen de linies, en een tegenstander te veel ruimte krijgt om tussen de linies in te spelen en te kunnen counteren. Hoewel ook dit met name in de hedendaagse tijd anders wordt ingericht door ploegen (de meeste ploegen kiezen voor een restverdediging van 2+3), had het ook in die periode al geregeld nadelen. Toch was het wel zo dat de meeste tegenstanders hier nog niet heel doelbewust op inspeelden.

Als laatste geldt dat in het lage blok de organisatie vaak degelijk op orde was. De linies stonden vaak behoorlijk compact op elkaar en kwamen veelal in een soort 1-4-1-4-1-formatie te spelen. An sich was hier niets mis mee, maar vaak hadden zijn ploegen ook een kwetsbaarheid bij voorzetten vanaf de zijkant, met name teruggetrokken voorzetten. Bij langdurig balbezit ontstond er vaak ruimte tussen de nummer 6 en de twee aanvallende middenvelders voor een teruggetrokken voorzet. Op andere momenten ontstond eenzelfde gat tussen de centrale verdedigers en nummer 6. Dit is een klein detail en niet een grootschalig probleem, maar wel iets wat opviel in het bekijken van de beelden.

Om het samen te vatten, valt op dat Keizer kiest voor:
- Zet direct druk op de bal vanuit de vleugel
- Prioriteer bij balverlies de bal, en niet je directe tegenstander
- Maak koppeltjes
- Zorg voor een 3+1 achterin
Tegelijkertijd zitten hier dus zeker nadelen aan. Met name in de restverdediging (met de 3+1) is te verwachten dat hij inmiddels voor een andere oplossing zal kiezen. Toch is de eerste druk zeer goed op orde, maar moet er daarna nog meer aan gesleuteld worden. Hoewel je bij zowel Sporting als Ajax kunt beargumenteren dat hij hier maar kort de tijd voor heeft gehad.
Conclusie
Al met al ben ik positiever dan ik op voorhand had verwacht over de trainer Keizer. Het is een duidelijke, moderne trainer met een goed tactisch plan in balbezit, die zeker voor toentertijd al behoorlijk vernieuwend was. De aanvallende principes passen grotendeels bij het voetbal dat Ajax ambieert, waarbij altijd de vraag is wat er mogelijk zal zijn met de selectie. Aan de andere kant is het ook in verdedigende zin, met name in het drukzetten, zeer goed afgestemd, hoewel er wel aandacht nodig is voor met name de restverdediging en de genomen risico’s in het drukzetten. Het meest positieve aan Keizer is dat hij duidelijke spelprincipes heeft in zowel aanvallen als verdedigen, en dat hier duidelijke patronen in zichtbaar zijn en de spelers dit ook kunnen volgen. Dat zijn voor mij tekenen van een tactisch zeer sterke trainer. Daarnaast heeft hij veelal goede resultaten gehaald in topwedstrijden, zeker in Nederland, wat altijd ook een signaal is in diezelfde richting.
De vraag blijft wel overeind in hoeverre hij op tactisch vlak zeggenschap zal krijgen. In mijn ogen is Keizer daarin vele malen verder dan Heitinga (in elk geval gebaseerd op zijn periode als hoofdtrainer), waardoor het te hopen valt dat Keizer die ruimte ook krijgt. Of dat ook echt gaat gebeuren, zal afwachten blijven.

Geef een reactie